Zwaluwendag

In het Vlaanderen van weleer, toen de menschen Vlaamsche Filmkens lazen en de folklore nog welig tierde, was 25 maart de dag waarop de zwaluwen verondersteld werden uit het zuiden terug te keren, om zich tot na de zomer in onze contreien op te houden en hier zowaar een gezin te stichten.

Omdat ik sinds jaar en dag als trotse gastheer voor drie stelletjes van die gedoodverfde geluksvogels fungeer, ben ik in blijde verwachting en niet zo’n klein beetje. De ervaring leert evenwel dat de lente eigenlijk nog te pril is voor hun intocht en dat ze pas over enkele weken de stulpjes onder de dakgoot van mijn woning zullen betrekken. We zien wel.

Over de nesten die ze hier ineengeflanst hebben en ieder jaar wat opkalefateren om ze opnieuw te gebruiken, wil ik toch even wat kwijt. Ik vind dat namelijk buitengewoon lelijke bouwsels en ze ontsieren in niet geringe mate de maagdelijk blanke gevel van mijn huis. Zwaluwen zijn trouwens niet echt wat ik verkwikkend gezelschap zou noemen. Ze laten af en toe een druk en onwelluidend gekwetter horen, maar je zult ze nooit een aardig riedeltje met fiorituren horen kwelen, zoals bijvoorbeeld merels en vinken dat doen. Bovendien wagen zich slechts uiterst zelden op de begane grond. Ze komen buiten, schieten gelijk de lucht in, vangen daar in de vlucht wat insecten en duiken vervolgens opnieuw naar binnen. Nestbevuiling kun je ze echter niet aanwrijven. Ze droppen hun uitwerpselen steevast in de ruige ruimte van de natuur. Die ruige ruimte van de natuur is in mijn geval helaas de huisgevel en de plavuizen van mijn terras, die ik dientengevolge met voldoende regelmaat en vervuld van grote weerzin moet ontstronten.

Echte smeerlappen zijn het en ze maken danig misbruik van de wettelijke bescherming die ze genieten, maar laten we wel wezen: ik ben werkelijk in blijde verwachting van hun komst. Je kunt het aan me zien!

The Author