Samenscholing

Tijdens de voorbije weken trof ik iedere dag een of meerdere lieveheersbeestjes in mijn woning aan, die ik telkens met de vriendelijke hand van een dierenvriend verwijderde en behoedzaam in de tuin neerpootte. Je hoort me niet beweren dat het dikke mik is tussen deze jongen en de insecten die me in groten getale omringen, maar net als bijna iedereen durf ik weleens door de bekoorlijkheden van zo’n vertedering opwekkend kevertje gekluisterd te raken en het lieve woordjes toe te fluisteren. In deze contreien noemen we ze trouwens hemelbeestjes en luttele kilometers verderop, in het onovertroffen Brugge, luisteren ze naar de naam pimpampoentjes. Bij overlevering zouden ze voorboden zijn van welvarendheid en groot geluk.

Vanmorgen knapte het lint van een rolluik, dus diende ik ─ nadat ik venijn gesproeid had als een opgefokte cobra ─ de kast boven het venster in kwestie open te maken om het euvel te verhelpen. Wie beschrijft mijn verrukkelijke verwondering toen ik daarbinnen een hele tros van die talismannetjes zag hangen. Ik heb ze niet geteld, want ik heb wel wat beters te doen, maar het waren er honderden of misschien zelfs duizenden. Nu is het zo dat deze diertjes in België sinds 1980 van wettelijke bescherming genieten. Men mag ze niet doden, bejagen of vangen. Het beschadigen van hun woon- of schuilplaatsen is strafbaar. Bovendien is het verboden om ze met opzet te verstoren en om ze levend of dood te vervoeren, te verhandelen of af te staan.

Ik heb dus opnieuw en nog maar eens de Belgische wetten aan mijn laars gelapt en ik kan niet ontkennen dat ik daar telkens danig in genotter. Het kluwen hemelbeestjes is per plastic roomijsdoos naar de tuin verhuisd, waar ik ze in een ruige schoot van gras heb ondergebracht.

Aangezien ze met zovelen waren, kan het haast niet anders of het leven zal me eerlang ongetwijfeld met een voorsmaak van het paradijs confronteren. Het spreekt vanzelf dat ik door dit vooruitzicht danig in mijn knollentuin ben. Moge glorie, lauweren, gewillige deernen en gratis drank overal waar ik kom mijn deel zijn.

The Author