Anders laten ze ‘t sloffen

Toen Colruyt, de supermarktketen, een decennium geleden besloot om de winkelkarretjes niet langer van een muntslot te voorzien, vreesde ik het ergste. Zowel de Belgen comme les Belges und die Belgier zijn immers niet echt de kwintessens van discipline. In gedachten zag ik me op de parkeerplaats al slalommend door een wirwar van onbeheerd achtergelaten karretjes waden, maar ik heb me deerlijk in mijn landgenoten vergist. In al die jaren heb ik nooit iemand betrapt die buiten de lijnen kleurde, door zich op ongeoorloofde wijze van een boodschappenwagen te ontdoen. Tot vanmorgen.

Een aanstellerige troela met een verwend pruilbakkes laadde haar boodschappen in de kofferbak van een subliem rij-ijzer, gaf vervolgens het karretje een zetje, zodat het tegen de stoeprand botste en maakte aanstalten om zich in haar voertuig naar binnen te plooien.
─”Je moet het karretje wel naar de stalling terugbrengen”, zei ik.
Ze keek me aan met kilkoude blik en plooide een arrogant trekje om de neus.
─”Ik moet helemaal niks,” kefte ze, “maar jij moet je eens wat minder met andermans zaken bemoeien.”
─”O, mevrouw denkt van zichzelf dat ze marsepein schijt”, meesmuilde ik.
Even leek het erop dat ze met een opgestreken zeil op me af zou vliegen, maar ze dook achter het stuur van haar auto en vertrok.

Een kleine minuut later hoorde ik een klap en het gegiechel van verbrijzelend glas. En ja hoor! Bij het verlaten van de parkeerplaats was ze knal tegen een andere wagen gebotst, waardoor haar patserkar plots wat minder fraai oogde. Ik kan niet ontkennen dat ik het tafereel met enig leedvermaak aanschouwde. Of laten we het bij het Duitse Schadenfreude houden. Dat klinkt mooier en het onderdeel schade komt hier mijns bedunkens beter van pas.

Alles sal reg kom as ieder se plig doe en voor een grove kwast heeft men een scherpe beitel nodig. Soms krijg je er van God zomaar eentje cadeau.

The Author