In de zijstraatjes van het Nederlands

Ik heb vandaag geen tijd om hier van een schrijfsel of zelfs maar een vignet te bevallen, want ik probeer nieuwe Nederlandse benamingen te verzinnen voor een handschoenkastje, waarin toch nooit handschoenen steken, en voor een hoedenplank, waarop nooit ofte nimmer hoeden liggen.

Ik zoek me tevens het ongans naar het Nederlandse equivalent van wat men in de Joenaaitut Steeds een mortar board cap noemt. Dat is het vierkante hoofddeksel met kwastje, dat ik  hiernaast opgezet heb en dat Amerikaanse afgestudeerden bij hun toga dragen, of vaak ook jolig omhooggooien op hun diploma-uitreiking. Van Dale noemt het een baret, maar dat staat volgens mij als een vlag op een strontschuit, die bovendien de lading niet helemaal dekt, want een baret kan ook een slappe meisjesmuts zijn, of zelfs het hoofddeksel van militairen.

Ja, soms schiet het Nederlands woorden te kort, maar ik vertik het om uit gemakzucht naar het Engels over te schakelen. Ah no, I really don’t see that sit.

The Author