Categorie: Onderweg

Een onkuise deerne

Fietsend langs de Groene 62 botste ik plots ─ nu-ja, botste? ─ op een glanzend en koolzwart wezen van vrouwelijke kunne, die in haar blootste blootje langs de rand van het pad neergestreken was en daar ongegeneerd, want in volle glorie, te pronk zat.

pascale

Het spreekt vanzelf dat ik de remmen dichtkneep en halt hield, teneinde haar nader te aanschouwen, hoewel ik niet echt over een kennersblik beschik, maar wat niet is, kan komen. Luidens een zich in haar buurt bevindend informatiepaneel met tekst en uitleg bleek ze Pascale te heten en haar schepper was ene Irénée Duriez, die duidelijk wel over een kennersblik beschikt, al mag de hemel weten waarom hij haar daar in zo’n vrijgevochten, om niet te zeggen uitdagende pose neergepoot had.

Hoewel ik haar schroomvol tegemoet trad en op uitermate vriendelijke wijze probeerde een gesprek met haar aan te knopen, verwaardigde ze me niet met een blik, laat staan een woord. Dat heb je met die in hoge mate narcistische modellen.

Ik ben het dus maar letterlijk en figuurlijk afgetrapt, de toekomst in, op zoek naar welwillender personen, weg van die eigenzinnige en volgens mij zeer ontuchtige trut.

pascale2

Tussentaal

In het park zat ik op een bank aan de rand van een dromerige vijver. De lente jubelde om me heen: bomen en struiken toonden trots hun pril gebladerte; vogels repeteerden eindeloos; de zon gooide met goudstukken; zwanen beschilderden het water met witte sier.

Een jongetje kwam op nogal timide wijze met een opgestoken vingertje naar me toe, alsof hij zich in een klas tot een onderwijzer wilde wenden.
─”Men … meneer!” stamelde hij en hij wees in de richting van een door struikgewas aan het oog onttrokken grasveld, waar zich zo te horen jongelui ophielden. “Ze gaan daar voorzekers ruis maken.”
─”Wat gaan ze daar maken?” begreep ik niet meteen wat hem bezielde.
─”Ze zien doar ruuze an ’t moak’n”, schoot zijn metgezel hem in onvervalst West-Vlaams te hulp, hoewel hij enkel meegekomen was om nog een beetje te wijzen.

Normaliter bemoei ik me niet met de ruzies van een ander ─ door schade en schande wordt men wijs ─ maar nu ging ik toch even poolshoogte nemen. De kemphanen in spe waren echter al tot een vergelijk gekomen.

Ruis maken?! Zelfs Toon Hermans wist er niet meteen raad mee, want hij vroeg zich af: “Wat ruist er door het struikgewas?”

Sluikse toestanden

Tijdens het fietsen passeerde ik een barakje, waar men luidens een uithangbord vruchten van de zomer kon kopen. Ik heb hier al eerder vermeld dat ik absoluut geen fan van automaten ben, maar in mijn hoedanigheid van zwakkeling liet ik me toch verleiden om in de remmen te knijpen, teneinde te kijken wat men er in de aanbieding had.

Dat waren naast aardbeien ook kersen die, dat stond in grote, ietwat onbeholpen letters vermeld, niet alleen vlezige en sappige eigenschappen bezaten, maar ook van een Belgische teler afkomstig waren. Of dat een meerwaarde is, weet ik eigenlijk niet, maar de kersen zagen er buitengewoon appetijtelijk uit en ik mag graag de Belgische, of toch zeker de Vlaamse economie een ruggensteuntje geven, want ik kan niet ontkennen dat ik meer Vlaming dan Belg ben.

Het toestel bleek geen bankjes van vijftig euro te accepteren en ik had niets kleiners bij me ─ wie het breed heeft, laat het breed hangen ─ maar gelukkig kon men ook met de pinpas betalen, zowaar zelfs contactloos. Ik toonde mijn kaart aan het schermpje en het ding begon enthousiast met lampjes te flikkeren en piepgeluidjes te produceren, maar verder gebeurde er niets. Het door mij gekozen vakje met kersen bleef potdicht en de kaartlezer keerde doodgemoedereerd terug naar zijn startpositie.

Nu ben ik nogal een doordouwer en hardleers bovendien, dus herhaalde ik de hele procedure … met hetzelfde resultaat. Nul, prot, nogabal. Ik droop derhalve af zonder kersen en begaf me naar de supermarkt ─ Colruyt ─ waar ik me van een bakje van die vruchten aanschafte, hoewel die kleiner van formaat waren en zichtbaar minder sappig. Bovendien biedt Colruyt die kersen aan in een open verpakking, die normaliter een halve kilogram van dat fruit moet bevatten, maar aan de kassa controleert men dat gewicht niet en je betaalt letterlijk het volle pond, terwijl ik thuis dat gewicht controleerde en vaststelde dat ik slechts vierhonderdtwintig gram kersen verworven had. Mijn sympathie voor Colruyt stond al op een heel laag peil en is nu onder nul gezakt. Weeg die kersen aan de kassa! Of verkoop ze in een gesloten verpakking! Zo moeilijk kan dat toch niet zijn.

Om mijn dag helemaal te verkloten ontdekte ik niet veel later dat de eigengereide automaat die me geen kersen bezorgd had, wel twee keer € 4,80 van mijn bankrekening had gehaald.

Krijg nu tieten en kus een beetje mijn klo…oster!

In Vlaamse velden … 18

bloemenweide2

Met de Vlaamse feestdag hadden we er uitzonderlijk mooi weer bij. De zon scheen met noeste vlijt, warmte jubelde om me heen en de wind hield zich koest, dus klom ik op het rijwiel en trapte mezelf gezwind de wijde wereld in.

De natuur waar ik me doorheen peddelde ─ lommerrijke bossen, weiden als wiegende zeeën, akkers en velden ─ was een verzachtende omstandigheid. Ik voelde me echt in mijn fleur, om niet te zeggen godsgruwelijk gelukkig, en genoot met volledige inzet van mijn zintuigen.

Nu pleeg ik me tijdens het fietsen gewillig met nogal onzinnige dingen onledig te houden. Zo besloot ik om de vlinders te tellen die ik op mijn weg ontmoette. Tja, je hoort me niet beweren dat ik daar hartstikke druk mee was. Ik heb bijna zeventig kilometer gefietst en alles samen hebben drie vlinders mijn pad gekruist. Drie! Ordinaire koolwitjes bovendien.

Ik wil me, wat het klimaat betreft, allerminst als doemdenker opstellen, maar, hoe men het ook wendt of keert, we kunnen niet langer uitpoetsen dat er in de natuur stront aan de knikker is. Zo heb ik al jaren nergens een meikever aangetroffen. Op zwoele avonden ontbreekt ook het concerteren van krekels, terwijl ik het in de zomers van mijn jeugd soms danig op mijn teringtietjes kreeg door hun pokkenherrie. En hoe lang is het wel niet geleden dat ik nog een leeuwerik lierlauwend ten hemel zag stijgen, om vervolgens tierelierend in duikvlucht neer te storten?

Ik kwam vanmorgen ook in een dorp dat naar de naam Lichtervelde luistert en waar ik onderstaande drankgelegenheid aantrof.

boksneuze

Café De Boksneuze … Zoiets verzint een zinnig mens toch niet!

We zijn allen zondaars

Langs het kanaal rinkelde een bel, daalden slagbomen neer en sperde een brug de bek open, om een half dozijn vaartuigen door te laten. Dat was kennelijk niet naar de zin van een Nederlandse automobilist, die zijn weg versperd zag en noodgedwongen geduld moest oefenen. Hij ontsteeg driftig zijn patserkar, begaf zich met resolute tred naar de rand van het water en ging luidkeels roepend en met schimpende woorden de opvarenden van de passerende jachten te lijf:

  • Blaas mijn zak op!
  • Pijp mijn fluit!
  • Drink stront door een rietje!
  • Eet een kakkerlak!
  • Ga op een landmijn zitten!
  • Ga cactussen scheren!
  • Krijg de donkerbruine touwtering!
  • Krijg het slingerschijt!
  • Lik mijn roze reet!
  • Krijg het apenpokkenlazarus!
  • Zak in de stront!
  • Als jij je kop door het raam steekt en ik mijn gat denken ze dat we een tweeling zijn!

Hij riep nog veel meer fraais, maar mijn geheugen kon het niet allemaal bijhouden.

De jachten schreden statig voorbij en de man keerde op zijn stappen terug.
“Hèhè, dat lucht op!” grijnsde hij voor hij in zijn auto dook.

De brug zeeg neerwaarts, de bel rinkelde, de slagbomen veerden omhoog … en met zijn allen vervolgden we onze weg.

Je zit er niet op te wachten

Gezapig fietsend langs en op een kruip-door-sluip-doorweggetje genoot ik uit volle borst van de milde kant van het leven, met een jarig gezicht en haast buiten kennis van verrukking. Ik had er mooi weer bij. De zon scheen met noeste vlijt en de mysterieus om zich heen woekerende natuur was een verzachtende omstandigheid.

Opeens, na een flauwe bocht, had iemand met grote, onbeholpen krijtletters zijn emotie op het asfalt gesmeten:

WIJ ZIJN ARM
HELP ONS

Een pijl daaronder wees naar een zanderig pad, dat zich door akkers en weiden perste en op het eerste gezicht niet van ophouden wist.

Ik stond even in dubio, maar besloot toen om van kromme haas te gebaren (Belgisch Nederlands volgens de betweters van van Dale)  en me niet om die hulpbehoevenden te bekommeren, ook al overtrad ik op die manier een wet:

“Schuldig verzuim houdt in dat men geen bijstand verleent op hulp verschaft aan een in nood verkerend persoon. Wie dat nalaat, riskeert een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een geldboete van €400 tot €4000.”

Nou moe, dat is niet gering en het bleef maar door mijn kop malen terwijl ik mijn weg vervolgde, tot er plots voor de zoveelste keer ─ ik ben inmiddels de tel kwijtgeraakt ─ een hond in mijn kielzog opdook, die me tientallen meters grommend achtervolgde en voortdurend naar mijn kuiten hapte. Ik begin dat nu toch langzamerhand beu te raken. Het zal nog eens zo gaan dat ik zo’n losgeslagen mormel, niettegenstaande mijn grote dierenliefde, een regelrechte doodschop geef.

Zou dat ook strafbaar zijn? Misschien kan ik voortaan beter thuisblijven en met mijn tenen spelen.

Een afdankertje

Ik heb me laten vertellen dat de omtrek van onze aardkloot 40.047 kilometer bedraagt. Als dat zo is ─ en ik zou niet weten waarom dat niet zo zou zijn ─ dan hebben mijn fiets en ik een gedenkwaardige prestatie verricht: we zijn namelijk samen als het ware rond onze bol gereden, zoals jullie op onderstaande foto kunnen zien.

aardomtrek

We hebben dit bravourestukje al met al zonder veel kleerscheuren bewerkstelligd. Het tuig heeft me slechts twee keer met een lekke band opgezadeld, hetgeen telkens door de niet zo bekwame, want uitermate lang op zich laten wachtende pechdienst van de VAB werd verholpen. Ik ben er ook maar twee keer mee gevallen en heb dus alle redenen om tevreden en dankbaar te zijn …

… maar ik ben nu eenmaal een ondankbaar stuk potvreten, dus heb ik me verleden week een spiksplinternieuw rijwiel aangeschaft: een niet zo goedkope tweetrapsraket van Gazelle, die toegerust is met talloze toeters en bellen.

Zodoende staat mijn trouwe metgezel van meer dan veertigduizend kilometer nu in de garage te verkommeren, hetgeen natuurlijk bijzonder treurig is, maar wie ben ik dat ik me daaromtrent zou bekreunen? Ik klim gezwind in het zadel van mijn sierlijke gazelle en galoppeer lustig het Vlaamse land in.

Een beetje happen naar het baasje

Het zat er al een hele tijd aan te komen, maar vanmorgen is het geschied: ik ben opnieuw en nog maar eens ─ voor de tweede keer namelijk ─ door een hond aangevallen en gebeten.

leibandDe eigenares van die in hoge mate onbetrouwbare viervoeter was waarschijnlijk analfabeet. Langs het pad dat ik befietste en zij bewandelde, stonden herhaaldelijk waarschuwingsborden, waarop men in niet mis te verstane bewoordingen en beelden kon lezen en zien dat men honden aangelijnd moest houden. Desalniettemin liet zij haar metgezel de vrije loop en keutelde het mormel onbeteugeld voor haar uit.

“Hij doet je niks, hoor!” riep ze toen ze merkte dat ik aarzelend inhield.
Ik heb die zin ondertussen al heel vaak gehoord en meestal doen de beesten in kwestie inderdaad niets en ontspring ik de dans, maar vanmorgen vloog die bovenmaatse kutlikker op me af en met zijn gemeen kakement trok hij een winkelhaak in mijn pantalon en een flinke schram in mijn kuit.

Ik vloekte struiken uit de grond en duivels uit de hel. De vrouw zette het gelijk op een huilen, maar daar kon ze me niet mee vermurwen. Het had evenwel nog heel wat voeten in de aarde en er kwam zelfs gedreig met politie aan te pas voor ze zich bereid verklaarde om voor de schade op te draaien.

Als het aan mij ligt, moeten honden altijd aangelijnd zijn als ze zich op de openbare weg bevinden en dat mag men van mij gerust in een wet gieten. Ik heb mijn bekomst van hondenbeten en ik mag van harte hopen dat driemaal in dit geval geen scheepsrecht is.

Aanlijnen die handel! Of beter nog: muilkorven!