Categorie: Prietpraat

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 7

Ik struikel steeds vaker over het gruwelijke gedrocht faciliteren, zowel in het gesproken als het geschreven woord. Ja, ik weet dat het in Van Dale staat, maar het Nederlandse equivalent ervan, vergemakkelijken, staat daar ook in. Dat klinkt voor velen waarschijnlijk niet chic genoeg. Waarom zou men de zaken faciliteren als het ook moeilijk gaat?

Er verscheen een teleurgestelde trainer van een voetbalploeg op het televisiescherm, want de hem toevertrouwde spelers hadden verloren.
“We moeten absoluut matuurder gaan voetballen”, zei hij.
Van mij mag hij ook wat matuurder Nederlands spreken.

“Ik krijg nooit geen antwoord”, is een klacht die mij vaak ter ore komt, al vermoed ik dat men dan precies het omgekeerde bedoelt. Nooit geen is immers gelijk aan altijd een.

En natuurlijk mag de ‘onvolprezen’ Michel Wuyts niet in dit rijtje ontbreken.
“Hij is tranquiler geworden”, zei hij over een veldrijder.
Doe het eens wat rustiger, Michel! Of tranquiler als je dat beter begrijpt.

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 5

trein

Het tegendeel zou mij zeer verbazen en waarschijnlijk velen met mij.

De overvloed aan hemelwater die we tijdens de voorbije week toebedeeld kregen, heeft hier en daar voor overlast gezorgd. De televisie besteedde daar aandacht aan en tijdens het journaal kregen we ene Katrien Smet opgedist, die namens de Vlaamse Milieumaatschappij wat duiding gaf. Ze opende de mond en sprak:

Rivieren en beken zijn buiten hun oevers getreden door het vele water.

Door het vele water nog aan toe! Wie had dat kunnen denken? Als het nu een trein geweest was, die een voertuig ontweek en zodoende …

Brood en spelen

Zoals ik al ten overvloede meldde, ontbreekt het me compleet aan belangstelling voor het voetbal. Gisteravond zat ik echter met bezoekers opgescheept – ze verschenen onaangekondigd te mijnent en daar ben ik zelden of nooit blij mee – en die wilden zich per se aan de wedstrijd tussen Nederland en Chili verlustigen, dus keek ik noodgedwongen mee.

De commentator van dienst, Stef Wijnants, waagde zich plots aan wat geforceerde beeldspraak:
“Als bruisende stieren vliegen ze in op die bal van Wesley Sneijder”, zei hij.

Bruisende stieren die bovendien kunnen vliegen? Mijn fijnbesnaard taalgevoel kreeg me daar een opdonder van je welste. Ik ben snel naar de keuken gelopen en probeerde daar van de alteratie te bekomen door een glas briesend water te drinken, want als stieren kunnen bruisen, kan Spa Rood volgens mij briesen.

Het kan vriezen en het kan dooien

peggydemeyerAangezien Sabine Hagedoren aan een ziekte laboreerde en haar collega, Frank Deboosere, zich in Noorse fjorden vermeide, diende de VRT voor het weerbericht een oudgediende van stal te halen of, om het wat eerbiediger uit te drukken, onder de mottenballen vandaan te pulken

Toen Peggy De Meyer op het scherm verscheen, was ze voorzien van een panoramische halsuitsnijding, waarin men met een smak omlaag kon storten als men even niet oplette. Ook had ze een zeer verstandige bril op de neus gezet en beheerde ze een niet gering aantal ringen. Aldus opgetuigd waagde ze zich aan enkele niet bepaald gunstige voorspellingen, gelardeerd met klinkklare nonsens zoals:

“Uit die felle buien en uit die regen kan neerslag vallen.”

Toen ik op de schoolbanken zat, bracht men zowel buien als regen onder de noemer neerslag, maar ik ben geen journalist natuurlijk en ik heb ook geen geografie gestudeerd.

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 4

presidentIk zag een reclamefilmpje waarmee men de talloze kwaliteiten van de camembert van Président aanprijst.
“Geniet met plezier van het leven”, zei een stem op de achtergrond.

Nu zit ik me al de hele tijd af te vragen of men ook zonder plezier van het leven, of voor mijn part van iets anders, kan genieten. Is plezier niet het hoofdkenmerk van genieten, hier dus dubbelop en derhalve een overbodige toevoeging?

Wie verzint dergelijke slogans eigenlijk? Dat kan volgens mij toch geen al te snuggere tekstschrijver zijn. Of anders is het iemand die vol treurnis van het leven geniet.

Opstekers

Het Europese parlement heeft een strengere tabaksrichtlijn goedgekeurd. Europarlementariër Marianne Thyssen verscheen dienaangaande op de televisie en ze stak het niet onder stoelen of banken dat ze daar bijzonder opgetogen over was … eh … zowel over die nieuwe richtlijn als over haar verschijning op het ruitje. Ze opende haar mond en sprak:

“We willen vooral vermijden dat jongeren starten met roken, want daar begint de verslaving.”

Ik was perplex. Dat was een bewering waarmee men een afro kon ontkroezen. Wie had ooit kunnen bevroeden dat een rookverslaving begint met het roken van een sigaret?

Ik dacht onwillekeurig terug aan lang vervlogen tijden, aan een gespreksavond over drugs die ik samen met mijn spitsbroeder Reinhold bijwoonde. De spreker van dienst probeerde ons te overtuigen van het bestaan van de steppingstonetheorie: het denkbeeld dat het gebruik van softdrugs automatisch tot het consumeren van het zwaardere spul leidt. Hij opende zijn mond en sprak:

“Het is een vaststaand feit dat de grote meerderheid der heroïneverslaafden met marihuana begonnen is.”

Waarop Reinhold de hand opstak, om zodoende het woord te vragen en te krijgen. Hij opende de mond en sprak:

“Het is een nog vaststaander feit dat een nog grotere meerderheid der heroïneverslaafden begonnen is met melk.”

Ja, Reinhold was een gisse knaap en dat is hij overigens nog steeds. In een zalig vroeger ─ mais où sont les neiges d’antan? ─ lurkten we regelmatig samen aan stevige pretsigaretten, maar we hebben ons geen van beiden ooit aan het zwaardere spul gewaagd. Dat is een vaststaand feit.

Re(d)actie

fitness“Belg is zich bewust van belang van gezonde levensstijl”, luidde een kop op de website van de VRT nieuwsredactie.

Inderdaad. We begeven ons per auto naar een fitnesscentrum, om daar op een statische fiets te klimmen.

Wat vinden jullie trouwens van de laatste zin van onderstaand gewrochtje dat ik gisteren op dezelfde website aantrof?

kerstbestand

De soldaten legde de wapens … de hemel weet waar.
Ze weten daar van wanten op die redactie.

En dan heb ik nog met geen woord gerept over de verslaggever van dezelfde VRT die me tijdens een tenniswedstrijd het volgende probeerde wijs te maken. 

Hij slaat services van ongeveer 210 km/uur. Dat geeft zijn tegenstanders ongeveer een halve minuut om te reageren.

Een halve minuut? Ik wil het niet beter weten dan een ander, maar hoe groot is een tennisveld eigenlijk?

Zondebok en pispaal

Ik keer nog even terug naar het onderwerp dat ik gisteren bij de kop had: het flagrante gebrek aan stiptheid van mijn fysiotherapeut.

Ik heb de hele morgen op hem gewacht en vertikte het koppig om zelf te telefoneren, teneinde tekst en uitleg te krijgen. Kort na de middag kon ik me echter niet langer bedwingen en belde. Zijn vriendin beantwoordde de oproep. Wie of wat, denken jullie, had de vertraging op zijn kerfstok? De computer natuurlijk! Die had er ’s morgens de brui aan gegeven en zodoende …

pcIk luisterde al niet meer en onderbrak haar zelfs met sardonisch gelach. ‘De computer heeft het gedaan’ moet ongeveer de grootste leugen aller tijden zijn, samen met ‘I didn’t have sex with that woman’ van Bill Clinton. Wie dat gelooft, heeft een kalf in zijn hoofd. Ik heb het hier onlangs nog geschreven: zich vergissen is des mensen, maar om de boel helemaal in het honderd te laten lopen heb je een computer nodig … en dientengevolge belaadt men de computer met de schuld van alles wat verkeerd loopt. Computers zijn universele zondebokken en de pispalen waar men gretig gebruik van maakt.

Iets over tweeën is mijn fysio opgedaagd met de staart tussen de benen … tja, ik kan het ook niet helpen dat dubbelzinnigheden hoogtij vieren in onze Nederlandse taal. In plaats van me doortastend te masseren heeft hij me moeten uitdeuken, want ik lag nog steeds in een deuk van het lachen. ’t Lag aan de computer. Et mon cul, c’est du poulet?

Een olijk stuk vlees

Gisteren beleefden we een weldadige nazomerdag, maar blijkbaar vond niemand me de moeite van een bezoekje waard, al zat ik daar eigenlijk niet zo mee. Eenzaamheid is de motor van alle scheppingsdrift en het duurde dan ook niet lang of ik verveelde me te pletter, zodat ik besloot om wat in de natuur te gaan rondraggen. Nu is rondraggen een wel zeer optimistisch overstatement voor de manier van voortbewegen van iemand die zijn lichaam met krukken moet stutten. Ik had hoegenaamd geen opschiet en bovendien brachten de oneffenheden van het pad me herhaaldelijk aan het wankelen, hetgeen zowel letterlijk als figuurlijk geen goeie gang van zaken is. Dat deprimerend gesjok begon me spoedig te kazen, dus zwabberde ik maar naar huis terug. Wat hield me tegen, hè?

De televisie vertoonde een wielerwedstrijd die zich in het het merengebied van Noord-Italië voltrok en wellicht daarom Ronde van Lombardije heette. José De Cauwer was een van de commentatoren. Hij is wat men hoofdschuddend ‘me er eentje’ noemt en bovendien zeer bedreven in de wielerkunde, hetgeen niet van iedereen gezegd kan worden. Hij hanteert een merkwaardige variant van het Nederlands, roert daar geregeld wat van de aap zijn gat geblazen uitdrukkingen doorheen en is niet zelden een drenkeling in zijn woordenstroom, maar precies daardoor heeft hij zich mijn sympathie op de hals gehaald.

Gisteren trakteerde hij de kijkers onder meer op het volgende:

“Waar rijd je naartoe als je bovenkomt?” vroeg hij zich op een gegeven moment af. Het bleef even stil. “Uiteraard terug naar beneden”, beantwoordde hij toen zelf die vraag.
Ik had er wel aardigheid in.

“De fiets van Jo de Roo werd gestolen terwijl hij op bezoek was in het ziekenhuis”, verkondigde José vol medegevoel. “Ze hebben daar in Nederland zelfs een enquête over gehouden: Breng de fiets van Jo de Roo terug!”
Een enquête? Ik lag in een deuk. Hij zal ongetwijfeld de actie op Facebook bedoeld hebben.

De renner Durasek Kristijan kwam na een lastige beklimming met enige vertraging boven.
“Durasek, Durasek”, mompelde José. “Ze hadden hem beter Duracell genoemd. Kon hij wat langer meegaan.”

Mensen, toen kon je me wegdragen, hè.